Heel mijn leven al wilde ik alles voor iedereen goed doen. Ik vond het belangrijk dat ik goede cijfers haalde, dat ik deed wat men / de maatschappij van mij verlangde. Dat zit gewoon in mijn aard, het aard van het beestje… Ik had daar voor alle ellende dan ook nooit zelf ‘last’ van gehad. Deze gedrevenheid ‘hielp’ mij juist om alle dromen te realiseren.
Zoals al eerder benoemd moest ik na het overlijden van Fons* heel veel zaken regelen.
Ik moest ineens zelf vele keuzes maken en werd hier en daar voorzien van allerlei adviezen. Wat ik moeilijk vond was dat deze adviezen soms lijnrecht tegen over elkaar stonden. Ook het ‘geroddel’ en gepraat over mijn beslissingen ging mij niet in de koude kleren zitten. Ik wilde het zo graag goed doen maar wat was dat dan? Het goed doen?
Ook toen ik binnen een jaar na het overlijden van Fons* een nieuwe relatie kreeg, merkte ik dat ik veel (afwijkende) adviezen en opmerkingen kreeg. Sommige mensen waren blij voor mij, andere snapte er helemaal niets van. De ene gaf aan dat liefde je ‘overkomt’ en de andere vond het belachelijk en alles wat daar tussen zat werd op mij afgevuurd.
Ik merkte dat ik mij alle ‘adviezen’ en opmerkingen erg aantrok. Ik kon het helemaal niet goed doen voor iedereen, hoe graag ik dat ook wilde. Ik raakte hierdoor enorm in de war en wist soms niet of ik nu voor- of achteruit moest gaan. Ik merkte dat ik daar steeds meer last van kreeg.
Ik moest hier iets mee gaan doen. Maar wat? Ik besloot dat ik het bij het ‘begin’ moest aanpakken. Veel ‘informatie’ kreeg ik via via omdat mensen het niet snel in je gezicht (durven) te zeggen. Ik begon bij de ‘verspreiders’ van deze informatie. Waar ik nog steeds heel ‘trots’ op ben is dat ik op een gegeven moment tegen deze mensen, die mij dus graag alle in-en outs wilde vertellen over wat ze over mij hadden gehoord, kon zeggen: “ik hoef het niet te horen als je nu iets negatiefs gaat zeggen. Alleen met de positieve opmerkingen kan ik wat mee”. Ik snoerde hen meteen de mond en ik heb vanuit die hoeken nooit meer wat ‘negatiefs’ over mij, mijn beslissingen of mijn nieuwe relatie gehoord. Wat was dat een verademing! Tuurlijk weet ik dat er 100 mensen zijn met 100 meningen maar wat brengt het mij als ik al die 100 meningen te horen krijg? Mensen oordelen toch wel. Kritiek krijg je hoe dan ook. Ik moet niet voor andere gaan denken. Ik heb al genoeg aan mijzelf.
Toch werkte deze methode niet voor de 100%. Ik merkte dat ik mijzelf toch nog zaken aantrok. Ik probeerde mij er van af te sluiten maar dat lukte niet altijd.
Toen ik in 2019 weer terecht kwam in de ‘hulpverlening’ kreeg ik allerlei ‘mind-fullness’ oefeningen. Niet echt mijn ding maar waar ik wel veel van heb geleerd waren de afsluitende anekdotes / overkapte wijze lessen. Als ik mij weer eens druk maak over wat mensen wel niet allemaal over mij zeggen / denken etc dan probeer ik aan onderstaande anekdote te denken. Ik wil hem daarom graag met je delen zodat ook jij hier mogelijk aan kan denken als ook jij hiervan last hebt. Tot slot, mijn advies is om diegenen aan te spreken die jou zo graag van ‘informatie’ verschaffen. Geef aan dat het jou niet helpt en dat je er niets mee kan. Hopelijk krijg je dan minder zaken naar je hoofd geslingerd waar je toch niets mee kan. Laat ze lekker over je roddelen als je er niet bij bent. Laat de mening van andere bij de andere liggen.. Hoe moeilijk ook…
“Op een dag gingen een vader en zijn zoon op reis. Vader gaf er zelf de voorkeur aan te lopen en zette zijn zoon op de rug van de ezel. Zo gingen zij op weg tot zij een paar mensen tegenkwamen die zeiden:” Zie daar de wereld op zijn kop. De jeugd heeft geen respect meer voor de ouderdom. Die gezonde jongen rijdt op een ezel, terwijl zijn arme, vermoeide vader nauwelijks vooruit komt.” Toen de jongen dit hoorde stond hem het schaamrood op de kaken. Hij stapte af en stond erop dat zijn vader verder zou rijden.
Zo liepen ze voort, Vader op de ezel en de jongen te voet. Even later kwamen ze weer mensen tegen die zeiden: “Moet je dat zien!
Wat een ontaarde vader, die zelf lekker op de ezel zit en zijn kind laat lopen.”
Na dit verwijt draaide de vader zich naar zijn zoon en zei:
“Kom, dan zullen we samen op de ezel rijden.”
Zo vervolgden ze hun weg, tot zij mensen tegenkwamen die zeiden: “Kijk , dat arme beest. Zijn rug zakt door onder het gewicht van hen beiden, wat een dierenbeulen!”
Daarop zei vader tot zijn zoon: “Laten we afstappen. Het is beter dat we allebei te voet gaan, dan kan niemand ons nog verwijten maken.”
Zo liepen ze verder achter de ezel. Tot een stel voorbijgangers wederom commentaar leverde: “Zie wat een dwazen er op de wereld zijn. Ze lopen in de brandende zon en geen van beiden denkt eraan op de ezel te gaan zitten.”
Vader draaide zich om naar zijn zoon en zei: “Je hebt gezien, mijn zoon. Hoe je je ook gedraagt, op- en aanmerkingen zullen altijd je deel zijn.
Leer daarom je eigen mening te volgen.”